Brekken Jan Schampschot en de vloer onder de Apple Store
Onder de Apple Store in Haarlem lag ooit deze vloer en op die vloer kwam Frederik van Eeden veel over de vloer
De eerste iPhone die ik in handen had, was een paar uur later total loss. Die iPhone was niet van mij, maar van mijn toenmalige vriendje. Zijn oma was net overleden, hij had een klein erfenisje gekregen en hij had besloten om van dat geld een ding genaamd iPhone aan te schaffen.
Ik zag er het nut niet van in, om zo veel geld uit te geven aan een telefoon.
Ik begreep toen ook nog niet waarom je zo veel tijd wilde spenderen aan op een telefoon kijken.
Hij had de iPhone net een week toen ik het apparaat op een avond mocht lenen. Ik wilde uit en hij niet, mijn telefoon deed het niet en die van hem wel, dus zei hij neem deze maar mee, dan kun je me bellen.
Ik weet niet meer op welk nummer ik hém dan kon bellen of wat precies de constructie was. Ik weet ook niet meer wat er gebeurd was, maar aan het einde van de avond zat er een kogelgat in die iPhone, of het soort gat dat een stalen stilettohak die heel hard op het scherm stampt zou achterlaten. Ik weet ook niet meer hoe boos hij was, maar het ging pas een paar jaar ná de introductie van die eerste iPhone uit.
Een paar jaar na de lancering van de iPhone in Nederland verrees de Apple Store in het Hirschgebouw in Amsterdam en daarna kwam er ook een Apple Store aan de Grote Houtstraat in Haarlem.
Ik werkte toen als archeoloog en was betrokken bij de opgraving die nodig was om die Apple Store in Haarlem te kunnen bouwen. Een interessante en maandenlange binnenstadopgraving met veel verschillende vloerniveaus en een wirwar aan muurresten en enorm veel vondstmateriaal.



Onder het pand aan de Grote Houtstraat 99 vonden we allereerst de resten van de Albert Heijn Supermarkt uit de jaren zestig; daaronder de resten van een café-restaurant en daaronder de resten van een zeventiende eeuws woonhuis dat tot begin twintigste eeuw bewoond was geweest.
In die laatste fase van dat woonhuis, rond het einde van de negentiende eeuw, was Frederik van Eeden (de schrijver, de huisarts, de psychiater, de Tachtiger) vaak te gast in dat huis, en hij baseerde het ouderlijk huis in zijn boek Van de koele meren des doods op het huis dat later de Apple Store zou worden:
Tussen vele soortgelijke huizen stond het huis in de stille, bochtige hoofdstraat der stad. Een rijweg van blank-grauwe, welgevoegde keistenen in het midden, daarnaast twee voetpaden van gele, gebakken steentjes, dan de blauw-hardstenen stoepen en palen met ijzeren staven of kettingen, dan de vensters hoog en saai, met donkeren inkijk, en zelden mensen er achter.
Haar huis was groot en deftig, [..] groten donkeren kamers, met rode muurbekleding afgezet door smalle houten lijsten met wit-en goudbeschilderd houtbeschot en witgepleisterde zoldering. Lichtkronen hingen er, met veel driekantige stukjes kristal.
Ik ben benieuwd hoe Van Eeden vandaag de dag in de Haarlemse Apple Store rond zou lopen, wat hem op zou vallen onder dat lage systeemplafond, hoe hij dat allemaal zou beschrijven. Ik vraag of ChatGPT een poging kan wagen:
De winkel was een tempel van licht en orde, haar glazen façade glanzend als een spiegel. Binnen strekten bleke houten tafels zich uit als altaars, waarop glanzende apparaten lagen als heilige relieken. Boven de ingang hing het wapen van deze kathedraal—een stralende appel, zwevend in etherisch licht.
Dan vraag ik ChatGPT of hij die ‘stralende appel als wapen van deze kathedraal’ ook wat venijniger kan opschrijven, iets kwader over die appel, veel bozer nog, of nee wacht, hoe zou hij het zeggen als Frederik van Eeden een drillrapper was geweest?
En boven de ingang die schrale appel—glimmend en hol, een wassen aasbal voor goedgelovige zielen. Fissa voor sukkels, trekt je binnen, vreet je money en slacht je.
En hoe zou Frederik van Eeden heten als hij een drillrapper was geweest? Freddy E., Big Eeden, Freddy Vedo, Freddy Vizz, Drill E. of Freddy Bando, oppert Chat G.
Ik had ooit een drumleraar en die heette Peng Øffe. Dat was niet eens zijn artiestennaam, maar zijn echte naam.
Kun je een betere naam verzinnen voor een drummer dan Peng Øffe? (Peng… Øffe! Péng-Péng ØFFE! Peng….Øffe! Péng-Péng ØFFE! op de maat van Boemmmm-tsjiek! Padoempoemmm-tsjiek!)
Nee, zou je zeggen.
Toch is het antwoord: ja!
Namelijk Brekken Jan Schampschot, die samen met Buizen Berend de oprichter was van Normaal. Zonder twijfel de beste naam uit de Nederlandse muziekgeschiedenis.
Brekken Jan Schampschot is dood, lang leve Brekken Jan Schampschot!